winterjuffer
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- win·ter·juf·fer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van winter zn en juffer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winterjuffer | winterjuffers |
verkleinwoord | winterjuffertje | winterjuffertjes |
Zelfstandig naamwoord
de winterjuffer v
- (libellen) insect uit de geslacht Sympecma van libellen (Odonata) uit de familie van de pantserjuffers (Lestidae)
Hyperoniemen
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord 'winterjuffer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.