lantaarntjes
- (IPA in voorbereiding)
- lan·taarn·tjes
- lantaarntje zn met de uitgang -s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | lantaarntjes |
de lantaarntjes mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord lantaarntje
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord lantaarn
- meervoudsvorm als officiële benaming (libellen) Ischnura een geslacht van libellen (Odonata) uit de familie van de waterjuffers (Coenagrionidae)
- [2] waterjuffers, juffers, libellen, insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren
- [2] geel lantaarntje, Iberisch lantaarntje, lantaarntje, oaselantaarntje, Perzisch lantaarntje, saharalantaarntje, steppelantaarntje, tengere grasjuffer, Tyrrheens lantaarntje
- Het woord lantaarntjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.