invoeren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van invoeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | invoeren | in te voeren | ||||||||
toekomend | zullen invoeren in zullen voeren |
te zullen invoeren in te zullen voeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben ingevoerd | te hebben ingevoerd | ||||||||
toekomend | ingevoerd zullen hebben | ingevoerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
invoerend | ingevoerd | ev. voer in |
mv. verouderd voert in |
voere in (bijzin) invoere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | voer in | voert in | voert in | voert in | voert in | voeren in | voeren in | voeren in | |||
verleden (o.v.t.) | voerde in | voerde in | voerde in | voerde in | voerde in | voerden in | voerden in | voerden in | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal invoeren | zult/zal invoeren | zult/zal invoeren | zult invoeren | zal invoeren | zullen invoeren | zullen invoeren | zullen invoeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou invoeren | zou invoeren | zou(dt) invoeren | zoudt invoeren | zou invoeren | zouden invoeren | zouden invoeren | zouden invoeren | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | invoer | invoert | invoert | invoert | invoert | invoeren | invoeren | invoeren | |||
verleden (o.v.t.) | invoerde | invoerde | invoerde | invoerde | invoerde | invoerden | invoerden | invoerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal invoeren in zal voeren |
zult/zal invoeren in zult/zal voeren |
zult/zal invoeren in zult/zal voeren |
zult invoeren in zult voeren |
zal invoeren in zal voeren |
zullen invoeren in zullen voeren |
zullen invoeren in zullen voeren |
zullen invoeren in zullen voeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou invoeren in zou voeren |
zou invoeren in zou voeren |
zou(dt) invoeren in zou(dt) voeren |
zoudt invoeren in zoudt voeren |
zou invoeren in zou voeren |
zouden invoeren in zouden voeren |
zouden invoeren in zouden voeren |
zouden invoeren in zouden voeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb ingevoerd | hebt ingevoerd | hebt/heeft ingevoerd | hebt ingevoerd | heeft ingevoerd | hebben ingevoerd | hebben ingevoerd | hebben ingevoerd | |||
verleden (v.v.t.) | had ingevoerd | had ingevoerd | had ingevoerd | hadt ingevoerd | had ingevoerd | hadden ingevoerd | hadden ingevoerd | hadden ingevoerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingevoerd hebben | zal/zult ingevoerd hebben | zult/zal ingevoerd hebben | zult ingevoerd hebben | zal ingevoerd hebben | zullen ingevoerd hebben | zullen ingevoerd hebben | zullen ingevoerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingevoerd hebben | zou ingevoerd hebben | zou/zoudt ingevoerd hebben | zoudt ingevoerd hebben | zou ingevoerd hebben | zouden ingevoerd hebben | zouden ingevoerd hebben | zouden ingevoerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm ingevoerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt ingevoerd | er is ingevoerd | |||||||||
verleden | er werd ingevoerd | er was ingevoerd | |||||||||
toekomend | er zal ingevoerd worden | er zal ingevoerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou ingevoerd worden | er zou ingevoerd zijn | |||||||||
lijdende vorm ingevoerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ingevoerd worden | ingevoerd te worden | ||||||||
toekomend | ingevoerd zullen worden | ingevoerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | ingevoerd zijn | ingevoerd te zijn | ||||||||
toekomend | ingevoerd zullen zijn | ingevoerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word ingevoerd | wordt ingevoerd | wordt ingevoerd | wordt ingevoerd | wordt ingevoerd | worden ingevoerd | worden ingevoerd | worden ingevoerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd ingevoerd | werd ingevoerd | werd ingevoerd | werdt ingevoerd | werd ingevoerd | werden ingevoerd | werden ingevoerd | werden ingevoerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ingevoerd worden | zult ingevoerd worden | zult ingevoerd worden | zult ingevoerd worden | zal ingevoerd worden | zullen ingevoerd worden | zullen ingevoerd worden | zullen ingevoerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ingevoerd worden | zou ingevoerd worden | zou/zoudt ingevoerd worden | zoudt ingevoerd worden | zou ingevoerd worden | zouden ingevoerd worden | zouden ingevoerd worden | zouden ingevoerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben ingevoerd | bent ingevoerd | bent/is ingevoerd | zijt ingevoerd | is ingevoerd | zijn ingevoerd | zijn ingevoerd | zijn ingevoerd | |||
verleden (v.v.t.) | was ingevoerd | was ingevoerd | was ingevoerd | waart ingevoerd | was ingevoerd | waren ingevoerd | waren ingevoerd | waren ingevoerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingevoerd zijn | zult ingevoerd zijn | zult ingevoerd zijn | zult ingevoerd zijn | zal ingevoerd zijn | zullen ingevoerd zijn | zullen ingevoerd zijn | zullen ingevoerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingevoerd zijn | zou ingevoerd zijn | zou/zoudt ingevoerd zijn | zoudt ingevoerd zijn | zou ingevoerd zijn | zouden ingevoerd zijn | zouden ingevoerd zijn | zouden ingevoerd zijn |