internaliseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van internaliseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | internaliseren | te internaliseren | ||||||||
toekomend | zullen internaliseren | te zullen internaliseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geïnternaliseerd | te hebben geïnternaliseerd | ||||||||
toekomend | geïnternaliseerd zullen hebben | geïnternaliseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
internaliserend | geïnternaliseerd | ev. internaliseer |
mv. verouderd internaliseert |
internalisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | internaliseer | internaliseert | internaliseert | internaliseert | internaliseert | internaliseren | internaliseren | internaliseren | |||
verleden (o.v.t.) | internaliseerde | internaliseerde | internaliseerde | internaliseerde | internaliseerde | internaliseerden | internaliseerden | internaliseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal internaliseren | zult/zal internaliseren | zult/zal internaliseren | zult internaliseren | zal internaliseren | zullen internaliseren | zullen internaliseren | zullen internaliseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou internaliseren | zou internaliseren | zou(dt) internaliseren | zoudt internaliseren | zou internaliseren | zouden internaliseren | zouden internaliseren | zouden internaliseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïnternaliseerd | hebt geïnternaliseerd | hebt/heeft geïnternaliseerd | hebt geïnternaliseerd | heeft geïnternaliseerd | hebben geïnternaliseerd | hebben geïnternaliseerd | hebben geïnternaliseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geïnternaliseerd | had geïnternaliseerd | had geïnternaliseerd | hadt geïnternaliseerd | had geïnternaliseerd | hadden geïnternaliseerd | hadden geïnternaliseerd | hadden geïnternaliseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïnternaliseerd hebben | zal/zult geïnternaliseerd hebben | zult/zal geïnternaliseerd hebben | zult geïnternaliseerd hebben | zal geïnternaliseerd hebben | zullen geïnternaliseerd hebben | zullen geïnternaliseerd hebben | zullen geïnternaliseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïnternaliseerd hebben | zou geïnternaliseerd hebben | zou/zoudt geïnternaliseerd hebben | zoudt geïnternaliseerd hebben | zou geïnternaliseerd hebben | zouden geïnternaliseerd hebben | zouden geïnternaliseerd hebben | zouden geïnternaliseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geïnternaliseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geïnternaliseerd | er is geïnternaliseerd | |||||||||
verleden | er werd geïnternaliseerd | er was geïnternaliseerd | |||||||||
toekomend | er zal geïnternaliseerd worden | er zal geïnternaliseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geïnternaliseerd worden | er zou geïnternaliseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geïnternaliseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geïnternaliseerd worden | geïnternaliseerd te worden | ||||||||
toekomend | geïnternaliseerd zullen worden | geïnternaliseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geïnternaliseerd zijn | geïnternaliseerd te zijn | ||||||||
toekomend | geïnternaliseerd zullen zijn | geïnternaliseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geïnternaliseerd | wordt geïnternaliseerd | wordt geïnternaliseerd | wordt geïnternaliseerd | wordt geïnternaliseerd | worden geïnternaliseerd | worden geïnternaliseerd | worden geïnternaliseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geïnternaliseerd | werd geïnternaliseerd | werd geïnternaliseerd | werdt geïnternaliseerd | werd geïnternaliseerd | werden geïnternaliseerd | werden geïnternaliseerd | werden geïnternaliseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geïnternaliseerd worden | zult geïnternaliseerd worden | zult geïnternaliseerd worden | zult geïnternaliseerd worden | zal geïnternaliseerd worden | zullen geïnternaliseerd worden | zullen geïnternaliseerd worden | zullen geïnternaliseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geïnternaliseerd worden | zou geïnternaliseerd worden | zou/zoudt geïnternaliseerd worden | zoudt geïnternaliseerd worden | zou geïnternaliseerd worden | zouden geïnternaliseerd worden | zouden geïnternaliseerd worden | zouden geïnternaliseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geïnternaliseerd | bent geïnternaliseerd | bent/is geïnternaliseerd | zijt geïnternaliseerd | is geïnternaliseerd | zijn geïnternaliseerd | zijn geïnternaliseerd | zijn geïnternaliseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geïnternaliseerd | was geïnternaliseerd | was geïnternaliseerd | waart geïnternaliseerd | was geïnternaliseerd | waren geïnternaliseerd | waren geïnternaliseerd | waren geïnternaliseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïnternaliseerd zijn | zult geïnternaliseerd zijn | zult geïnternaliseerd zijn | zult geïnternaliseerd zijn | zal geïnternaliseerd zijn | zullen geïnternaliseerd zijn | zullen geïnternaliseerd zijn | zullen geïnternaliseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïnternaliseerd zijn | zou geïnternaliseerd zijn | zou/zoudt geïnternaliseerd zijn | zoudt geïnternaliseerd zijn | zou geïnternaliseerd zijn | zouden geïnternaliseerd zijn | zouden geïnternaliseerd zijn | zouden geïnternaliseerd zijn |