• in·ter·na·li·seer
vervoeging van
internaliseren

internaliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van internaliseren
    • Ik internaliseer. 
  2. gebiedende wijs van internaliseren
    • Internaliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van internaliseren
    • Internaliseer je?