impressioneren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van impressioneren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		impressioneren			te impressioneren
	toekomend		zullen impressioneren			te zullen impressioneren
voltooid	tegenwoordig		hebben geïmpressioneerd			te hebben geïmpressioneerd
	toekomend		geïmpressioneerd zullen hebben			geïmpressioneerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	impressionerend		geïmpressioneerd			ev. impressioneer	mv. verouderd impressioneert	impressionere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	impressioneer	impressioneert	impressioneert	impressioneert	impressioneert	impressioneren	impressioneren	impressioneren
verleden (o.v.t.)	impressioneerde	impressioneerde	impressioneerde	impressioneerde	impressioneerde	impressioneerden	impressioneerden	impressioneerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal impressioneren	zult/zal impressioneren	zult/zal impressioneren	zult impressioneren	zal impressioneren	zullen impressioneren	zullen impressioneren	zullen impressioneren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou impressioneren	zou impressioneren	zou(dt) impressioneren	zoudt impressioneren	zou impressioneren	zouden impressioneren	zouden impressioneren	zouden impressioneren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geïmpressioneerd	hebt geïmpressioneerd	hebt/heeft geïmpressioneerd	hebt geïmpressioneerd	heeft geïmpressioneerd	hebben geïmpressioneerd	hebben geïmpressioneerd	hebben geïmpressioneerd
verleden (v.v.t.)	had geïmpressioneerd	had geïmpressioneerd	had geïmpressioneerd	hadt geïmpressioneerd	had geïmpressioneerd	hadden geïmpressioneerd	hadden geïmpressioneerd	hadden geïmpressioneerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geïmpressioneerd hebben	zal/zult geïmpressioneerd hebben	zult/zal geïmpressioneerd hebben	zult geïmpressioneerd hebben	zal geïmpressioneerd hebben	zullen geïmpressioneerd hebben	zullen geïmpressioneerd hebben	zullen geïmpressioneerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geïmpressioneerd hebben	zou geïmpressioneerd hebben	zou/zoudt geïmpressioneerd hebben	zoudt geïmpressioneerd hebben	zou geïmpressioneerd hebben	zouden geïmpressioneerd hebben	zouden geïmpressioneerd hebben	zouden geïmpressioneerd hebben