Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Instellingen
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
ihnen
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Duits
1.1
Uitspraak
1.2
Woordafbreking
1.3
Persoonlijk voornaamwoord
Duits
Uitspraak
Geluid
:
ihnen
(
hulp
,
bestand
)
IPA
:
/ˈiː.nən/
enkelvoud
meervoud
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
nominatief
er
sie
es
sie
genitief
seiner
ihrer
seiner
ihrer
datief
ihm
ihr
ihm
ihnen
accusatief
ihn
sie
es
sie
Woordafbreking
ih·nen
Persoonlijk voornaamwoord
ihnen
(
aan
/
voor
)
hen
,
hun
(datief mannelijk of vrouwelijk meervoud van de derde persoon)
«Es gefiel
ihnen
, im Garten zu spielen.»
Het beviel
hun
in de tuin te spelen.
eraan
/
ervoor
(datief onzijdig meervoud van de derde persoon)