Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɦɔʊ̯slɔviː/
Woordafbreking
  • hou·slo·vý
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord housle met het achtervoegsel -ový

Bijvoeglijk naamwoord

houslový

  1. (muziek) viool-; met betrekking tot violen
Verbuiging


Vervoeging
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen

Verwijzingen