hospiteren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van hospiteren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | hospiteren | te hospiteren | ||||||
toekomend | zullen hospiteren | te zullen hospiteren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gehospiteerd | te hebben gehospiteerd | ||||||
toekomend | gehospiteerd zullen hebben | gehospiteerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
hospiterend | gehospiteerd | ev. hospiteer |
mv. verouderd hospiteert |
hospitere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | hospiteer | hospiteert | hospiteert | hospiteert | hospiteert | hospiteren | hospiteren | hospiteren | |
verleden (o.v.t.) | hospiteerde | hospiteerde | hospiteerde | hospiteerde | hospiteerde | hospiteerden | hospiteerden | hospiteerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal hospiteren | zult/zal hospiteren | zult/zal hospiteren | zult hospiteren | zal hospiteren | zullen hospiteren | zullen hospiteren | zullen hospiteren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou hospiteren | zou hospiteren | zou(dt) hospiteren | zoudt hospiteren | zou hospiteren | zouden hospiteren | zouden hospiteren | zouden hospiteren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gehospiteerd | hebt gehospiteerd | hebt/heeft gehospiteerd | hebt gehospiteerd | heeft gehospiteerd | hebben gehospiteerd | hebben gehospiteerd | hebben gehospiteerd | |
verleden (v.v.t.) | had gehospiteerd | had gehospiteerd | had gehospiteerd | hadt gehospiteerd | had gehospiteerd | hadden gehospiteerd | hadden gehospiteerd | hadden gehospiteerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gehospiteerd hebben | zal/zult gehospiteerd hebben | zult/zal gehospiteerd hebben | zult gehospiteerd hebben | zal gehospiteerd hebben | zullen gehospiteerd hebben | zullen gehospiteerd hebben | zullen gehospiteerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gehospiteerd hebben | zou gehospiteerd hebben | zou/zoudt gehospiteerd hebben | zoudt gehospiteerd hebben | zou gehospiteerd hebben | zouden gehospiteerd hebben | zouden gehospiteerd hebben | zouden gehospiteerd hebben |