hormon
- hor·mon
- mogelijk via Duits Hormon van Engels hormone, gevormd uit Oudgrieks ὁρμῶν (hormoon), het tegenwoordig deelwoord van ὁρμάω (hormáoo) "in beweging brengen", dus: "de in beweging brengende"
De naam is in 1904 door de Britse artsen E.H. Starling en W.M. Bayliss bedacht, omdat het gaat om stoffen die voor het lichaam signaal zijn om bepaalde reacties op gang te brengen. [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hormon | hormons |
verkleinwoord | - | - |
het hormon o
- (biochemie), (biologie), (medisch) een stof die door een endocriene klier wordt afgescheiden en een bepaald effect veroorzaakt in het lichaam
- ▸ In drop komt echter een stof voor waarvan de chemische samenstelling veel overeenkomst vertoont met een hormon dat het lichaam normaliter produceert.[2]
- ▸ ⧖ Na intermusculaire of intraveneuse inspuiting van dit hormon (15 tot 20 ccm.) komt na 5 tot 7 dagen een eenige maanden aanhoudende darmperistaltiek tot stand, zonder dat er eenig onaangenaam bijkomstig versohïjnsel bij optreedt.[3]
- hormoon (meer gangbare uitspraakvariant)
1. zie: hormoon
- Het woord hormon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hormon" herkend door:
12 % | van de Nederlanders; |
11 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ hormon op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Vraag het aan de dokter in: De Waarheid , jrg. 26 nr. 301 (23 december 1965), p. 4 kol. 4
- ↑ Weblink bron Een nieuw geneesmiddel. in: Het Vaderland , jrg. 42 nr. 193 (13 augustus 1910), M. Nijhoff & C.A. van Reyn, 's-Gravenhage, p. 5 kol. 5
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- hor·mon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | hormon | hormonlar |
genitief | hormonun | hormonların |
datief | hormona | hormonlara |
accusatief | hormonu | hormonları |
locatief | hormonda | hormonlarda |
ablatief | hormondan | hormonlardan |
hormon