hoefijzer
- hoef·ij·zer
- samenstelling van hoef en ijzer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoefijzer | hoefijzers |
verkleinwoord | hoefijzertje | hoefijzertjes |
het hoefijzer o
- (paardrijden) gebogen ijzeren reep, in de vorm van de hoef, waarmee een paard door de hoefsmid beslagen wordt om het afslijten van de hoeven tegen te gaan
- ▸ Voor Genie had ik een ouderwetse, kanten blouse gekocht, recht uit Little house on the prairie. En voor Goldie een ijzeren hoefijzer, omdat hij een glans van geluk over zich had.[1]
1.
- Het woord hoefijzer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoefijzer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be