histogram
- his·to·gram
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | histogram | histogrammen |
verkleinwoord | histogrammetje | histogrammetjes |
het histogram o
- (statistiek) grafische voorstelling van de frequentieverdeling d.m.v. rechthoeken
1.
- Het woord histogram staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "histogram" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ histogram op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /çistɔɡrãm/
histogram m
- (statistiek) histogram; grafische voorstelling van de frequentieverdeling d.m.v. rechthoeken
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
histogram m
- (statistiek) histogram; grafische voorstelling van de frequentieverdeling d.m.v. rechthoeken
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /ɦɪstɔgram/
- hi·s·to·gram
- (statistiek) histogram; grafische voorstelling van de frequentieverdeling d.m.v. rechthoeken
- Zie Wikipedia voor meer informatie.