Nederlands

 
1. Wat hasj, verkocht in Amsterdam.
Uitspraak
Woordafbreking
  • hasj
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hasj
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hasjm

  1. (maatschappij), softdrug, bereid uit ingedikt sap van gedroogde en fijngestampte vrouwelijke hennepbloemen met een hoog gehalte aan het werkzame bestanddeel THC
    • Is hasj verboden of niet? 
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • hasj
Woordherkomst en -opbouw
  • Verkorting van het Noorse zelfstandige naamwoord hasjisj
Naar frequentie 8637
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hasj     hasjen     hasjer     hasjene  
genitief   hasj'     hasjens     hasjers     hasjenes  

Zelfstandig naamwoord

hasj, m

  1. (maatschappij), (verkorting) hasj, hasjiesj
Synoniemen
Hyperoniemen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • hasj
Woordherkomst en -opbouw
  • Verkorting van het Nynorske zelfstandige naamwoord hasjisj
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hasj     hasjen     hasjar     hasjane  

Zelfstandig naamwoord

hasj, m

  1. (maatschappij), (verkorting) hasj, hasjiesj
Synoniemen
Hyperoniemen