haren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van haren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | haren | te haren | ||||||||
toekomend | zullen haren | te zullen haren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gehaard | te hebben gehaard | ||||||||
toekomend | gehaard zullen hebben | gehaard te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
harend | gehaard | ev. haar |
mv. verouderd haart |
hare | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | haar | haart | haart | haart | haart | haren | haren | haren | |||
verleden (o.v.t.) | haarde | haarde | haarde | haarde | haarde | haarden | haarden | haarden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal haren | zult/zal haren | zult/zal haren | zult haren | zal haren | zullen haren | zullen haren | zullen haren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou haren | zou haren | zou(dt) haren | zoudt haren | zou haren | zouden haren | zouden haren | zouden haren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gehaard | hebt gehaard | hebt/heeft gehaard | hebt gehaard | heeft gehaard | hebben gehaard | hebben gehaard | hebben gehaard | |||
verleden (v.v.t.) | had gehaard | had gehaard | had gehaard | hadt gehaard | had gehaard | hadden gehaard | hadden gehaard | hadden gehaard | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gehaard hebben | zal/zult gehaard hebben | zult/zal gehaard hebben | zult gehaard hebben | zal gehaard hebben | zullen gehaard hebben | zullen gehaard hebben | zullen gehaard hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gehaard hebben | zou gehaard hebben | zou/zoudt gehaard hebben | zoudt gehaard hebben | zou gehaard hebben | zouden gehaard hebben | zouden gehaard hebben | zouden gehaard hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gehaard worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gehaard | er is gehaard | |||||||||
verleden | er werd gehaard | er was gehaard | |||||||||
toekomend | er zal gehaard worden | er zal gehaard zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gehaard worden | er zou gehaard zijn | |||||||||
lijdende vorm gehaard worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gehaard worden | gehaard te worden | ||||||||
toekomend | gehaard zullen worden | gehaard te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gehaard zijn | gehaard te zijn | ||||||||
toekomend | gehaard zullen zijn | gehaard te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gehaard | wordt gehaard | wordt gehaard | wordt gehaard | wordt gehaard | worden gehaard | worden gehaard | worden gehaard | |||
verleden (o.v.t.) | werd gehaard | werd gehaard | werd gehaard | werdt gehaard | werd gehaard | werden gehaard | werden gehaard | werden gehaard | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gehaard worden | zult gehaard worden | zult gehaard worden | zult gehaard worden | zal gehaard worden | zullen gehaard worden | zullen gehaard worden | zullen gehaard worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gehaard worden | zou gehaard worden | zou/zoudt gehaard worden | zoudt gehaard worden | zou gehaard worden | zouden gehaard worden | zouden gehaard worden | zouden gehaard worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gehaard | bent gehaard | bent/is gehaard | zijt gehaard | is gehaard | zijn gehaard | zijn gehaard | zijn gehaard | |||
verleden (v.v.t.) | was gehaard | was gehaard | was gehaard | waart gehaard | was gehaard | waren gehaard | waren gehaard | waren gehaard | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gehaard zijn | zult gehaard zijn | zult gehaard zijn | zult gehaard zijn | zal gehaard zijn | zullen gehaard zijn | zullen gehaard zijn | zullen gehaard zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gehaard zijn | zou gehaard zijn | zou/zoudt gehaard zijn | zoudt gehaard zijn | zou gehaard zijn | zouden gehaard zijn | zouden gehaard zijn | zouden gehaard zijn |