halfvol
- half·vol
- samenstelling van half en vol bn [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | halfvol |
verbogen | halfvolle |
partitief | halfvols |
halfvol
- voor de helft gevuld
- ▸ Gemiddeld waren de passagiersvliegtuigen in juli en augustus halfvol.[2]
- (voeding) (melkproducten) waar ongeveer de helft van de vetten uit verwijderd is
- Marie giet altijd halfvolle melk bij haar ontbijtgranen.
- ▸ Halfvolle melk is de populairste melk in de Nederlandse supermarkt: 87 procent van alle verkochte melk is halfvol.[3]
-
1. Een halfvol glas met water.
-
2. De melk in dit pak is halfvol.
- halfleeg (voor wat betreft de uitgedrukte waardering; voor wat betreft de feitelijke toestand is het een synoniem)
- het glas is halfvolde positieve aspecten zijn doorslaggevend
2. waaruit de helft van de vetten verwijderd is
- Het woord halfvol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "halfvol" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Flóri Hofman“Vliegtuigen iets voller in de zomer, nog steeds veel minder passagiers dan gebruikelijk” (2 november 2020) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Maite Vermeulen“Melk” (22 maart 2013) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be