• IPA: /ɦabrɔviː/
  • ha·bro·vý
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord habr met het achtervoegsel -ový

habrový

  1. (plantkunde) haagbeuk-, haagbeuken-; met betrekking tot haagbeuken


  • habrové dřevo o - haagbeukhout
  • habrový les m onbezield - haagbeukenbos