Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glo·rie·rijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen glorierijk glorierijker glorierijkst
verbogen glorierijke glorierijkere glorierijkste
partitief glorierijks glorierijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

glorierijk [1]

  1. met heel veel eer, roem en luister
    • De predikant schreef vorige week een open brief aan de website kerknieuws.nl, waarin hij zei „niet vrolijk” te worden van de nota, die volgens hem veel te klassiek is. Hij noemde de notitie een „catechisatieles uit een glorierijk verleden: u vraagt en wij draaien het oude liedje.” De notitie doet volgens hem ook geen recht aan de meerstemmigheid in de kerk over deze kwestie.[2] 
    • Dirigent Reinbert de Leeuw, 78 jaar inmiddels, heeft internationaal een reputatie opgebouwd als ambassadeur van de nieuwe muziek. Maar vorig jaar, in de herfst van zijn glorierijke carrière, zette hij een stap die velen, en zeker ook hijzelf, niet voor mogelijk, of realistisch hadden gehouden.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Reformatorisch Dagblad Wim van Egdom en Maarten Stolk 10-11-2010 Synode PKN buigt zich over belangrijke notities
  3. Het Parool ERIK VOERMANS 12 OKTOBER 2016, De Matthäus-missie van Reinbert de Leeuw
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be