glorieus
- glo·ri·eus
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘roemrijk’ voor het eerst aangetroffen in 1450 [1]
- Afkomstig van het Latijnse gloria (glorie).
- afgeleid van glorie met het achtervoegsel -eus
- afgeleid van het Franse glorieux (met het achtervoegsel -eus) [2] [3]
glorieus
- roemrijk.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | glorieus | glorieuzer | glorieust |
verbogen | glorieuze | glorieuzere | glorieuste |
partitief | glorieus | glorieuzers | - |
glorieus
- dat iets roemrijk is
- Het behalen van het elfstedenkruisje is een glorieus moment in zijn leven geweest.
- Het was niet goed, het was zenuwslopend, maar FC Twente is terug in de eredivisie. Omdat de enige overgebleven concurrent Sparta onderuit ging bij Jong PSV, was een punt tegen Jong AZ voldoende. De mooiste 0-0 van het seizoen voelde als de meest glorieuze zege. De ultieme bevrijding. [4]
- Het woord glorieus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "glorieus" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "glorieus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ glorieus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Leon ten Voorde 22-04-19 FC Twente heeft de titel binnen na remise
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be