glorie
- glo·rie
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘roem, pracht’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Van Latijn gloria (glorie). [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | glorie | gloriën glories |
verkleinwoord |
de glorie v
- roem, luister
- Het woord glorie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "glorie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "glorie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ glorie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
glorie v
glorie
- verouderde spelling of vorm van glory