• glo·rie·jaar
enkelvoud meervoud
naamwoord gloriejaar gloriejaren
verkleinwoord

het gloriejaaro

  1. (sport) jaar dat een sporter veel overwinningen behaalt
     Bij de NOS is er vandaag veel aandacht voor voetbal en wielrennen. In het radioprogramma Langs de Lijn En Omstreken is Jari Litmanen tussen 22.00 en 23.00 uur te gast. De oud-voetballer uit Finland praat onder meer over zijn biografie en blikt terug op het gloriejaar 1995, waarin hij met Ajax onder meer de Champions League won.[1]
     Taylor Townsend werd achttien jaar geleden geboren in Chicago en begon op haar zesde met tennissen. Tien jaar later, in 2012, won ze het juniorentoernooi van de Australian Open en was ze nummer één van de wereldranglijst. Maar 2012 was niet in alle opzichten een gloriejaar. Het was ook het jaar dat ze brak met de Amerikaanse tennisbond, de USTA.[2]
  2. zeer succesvol jaar


  1.   Weblink bron
    NOS Sport
    “De sport van donderdag bij de NOS” (Donderdag 28 april 2016, 06:10), NOS
  2.   Weblink bron
    Mark Brasser
    “"Townsend aanwinst voor tennis"” (Vrijdag 30 mei 2014, 21:32), NOS