roemvol
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roem·vol
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van roem en vol
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | roemvol | roemvoller | roemvolst |
verbogen | roemvolle | roemvollere | roemvolste |
partitief | roemvols | roemvollers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
roemvol
- met veel roem
- Het voetbalteam behaalde een roemvolle overwinning op het toernooi.
Gangbaarheid
- Het woord roemvol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roemvol" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be