• ge·zichts·scherm
enkelvoud meervoud
naamwoord gezichtsscherm gezichtsschermen
verkleinwoord gezichtsschermpje gezichtsschermpjes

de gezichtsschermm

  1. (medisch) doorzichtige kunststof gezichtsbedekking die het gezicht tegen inkomende stofdeeltjes of speekseldruppels moet beschermen
     Terwijl de patiënt haar mond spoelt, voorzien tandarts en assistent zichzelf van mondkapje en gezichtsscherm, een ‘spatscherm’.[1]
     Gezichtsschermen werden tot dusver niet in Nederland geproduceerd. De extra productie moet helpen de dreigende tekorten van medische beschermingsmiddelen tegen te gaan, aldus het Nijmeegse ziekenhuis.[2]
  2. (sport) (autoracen. motorracen) doorzichtige kunststof gezichtsbedekking die het gezicht van een coureur tegen inkomende stof en regen moet beschermen
     Winnaar Jackie Stewart was een van de weinigen die de hele wedstrijd zijn „visor" ophield, het geelgekleurde. plastic gezichtsscherm dat door zijn vorm de regen naar links en rechts wegperst. Het verleende de Schot het uiterlijk van een maanreiziger.[3]
  1.   Weblink bron
    Sabrine Ingabire
    “Iets minder coronavrees in de tandartsstoel” (27 mei 2020) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Christiaan Paauwe
    “Medische behandeling van een vijfde van de nieuwe kankerpatiënten uitgesteld” (22 april 2020) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Henk Strabbing
    Regenscherm van winnaar in: De Volkskrant  , jrg. 47 nr. 13279 (24 juni 1968), NV De Volkskrant, 's-Hertogenbosch, p.9 kol. 3/4