gewaagd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·waagd
Woordherkomst en -opbouw
- [B]: vervoeging van gewagen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
Werkwoord
vervoeging van: | wagen… |
verbogen vorm: | gewaagde |
[A] gewaagd
- voltooid deelwoord van wagen
- vormt de voltooide tijden
- Zij hebben voor mij hun leven gewaagd.
- vormt de lijdende vorm
- Morgen wordt een nieuwe poging gewaagd.
- attributief gebruikt
- De brandweer moest een gewaagde actie ondernemen om de mensen uit het brandende huis te krijgen.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gewaagd | gewaagder | gewaagdst |
verbogen | gewaagde | gewaagdere | gewaagdste |
partitief | gewaagds | gewaagders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
[A] gewaagd
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van: | gewagen… |
geen verbogen vorm |
[B] gewaagd
- voltooid deelwoord van gewagen
- vormt de onpersoonlijke lijdende vorm
- Er is gewaagd van “verarming” in het politieke gesprek. [2]
Gangbaarheid
- Het woord gewaagd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gewaagd" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Romme, C.P.M.geciteerd in:Broersma, M."De hand van Romme" in:Jo Bardoel ((ed.)Journalistieke cultuur in Nederland (2002) Amsterdam University Press, Amsterdam; ISBN 9789053565285; p. 51; geraadpleegd 2020-01-05
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be