Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gaf·fel·bok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gaffelbok gaffelbokken
verkleinwoord gaffelbokje gaffelbokjes

Zelfstandig naamwoord

de gaffelbokm

  1. (evenhoevigen) bepaald soort zoogdier, Antilocapra americana  , afkomstig van de grasvlakten en woestijnen van Noord-Amerika, de laatste nog levende vertegenwoordiger van de familie der gaffelantilopen (Antilocapridae  )
    Niet nauw verwant aan de veel grotere groep der antilopen uit Afrika, Arabië en Azië, die tot de holhoornigen (Bovidae  ) behoren. De gaffelbok is op de jachtluipaard na het snelste landdier op aarde.
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen