formaliseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van formaliseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | formaliseren | te formaliseren | ||||||||
toekomend | zullen formaliseren | te zullen formaliseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geformaliseerd | te hebben geformaliseerd | ||||||||
toekomend | geformaliseerd zullen hebben | geformaliseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
formaliserend | geformaliseerd | ev. formaliseer |
mv. verouderd formaliseert |
formalisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | formaliseer | formaliseert | formaliseert | formaliseert | formaliseert | formaliseren | formaliseren | formaliseren | |||
verleden (o.v.t.) | formaliseerde | formaliseerde | formaliseerde | formaliseerde | formaliseerde | formaliseerden | formaliseerden | formaliseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal formaliseren | zult/zal formaliseren | zult/zal formaliseren | zult formaliseren | zal formaliseren | zullen formaliseren | zullen formaliseren | zullen formaliseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou formaliseren | zou formaliseren | zou(dt) formaliseren | zoudt formaliseren | zou formaliseren | zouden formaliseren | zouden formaliseren | zouden formaliseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geformaliseerd | hebt geformaliseerd | hebt/heeft geformaliseerd | hebt geformaliseerd | heeft geformaliseerd | hebben geformaliseerd | hebben geformaliseerd | hebben geformaliseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geformaliseerd | had geformaliseerd | had geformaliseerd | hadt geformaliseerd | had geformaliseerd | hadden geformaliseerd | hadden geformaliseerd | hadden geformaliseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geformaliseerd hebben | zal/zult geformaliseerd hebben | zult/zal geformaliseerd hebben | zult geformaliseerd hebben | zal geformaliseerd hebben | zullen geformaliseerd hebben | zullen geformaliseerd hebben | zullen geformaliseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geformaliseerd hebben | zou geformaliseerd hebben | zou/zoudt geformaliseerd hebben | zoudt geformaliseerd hebben | zou geformaliseerd hebben | zouden geformaliseerd hebben | zouden geformaliseerd hebben | zouden geformaliseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geformaliseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geformaliseerd | er is geformaliseerd | |||||||||
verleden | er werd geformaliseerd | er was geformaliseerd | |||||||||
toekomend | er zal geformaliseerd worden | er zal geformaliseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geformaliseerd worden | er zou geformaliseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geformaliseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geformaliseerd worden | geformaliseerd te worden | ||||||||
toekomend | geformaliseerd zullen worden | geformaliseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geformaliseerd zijn | geformaliseerd te zijn | ||||||||
toekomend | geformaliseerd zullen zijn | geformaliseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geformaliseerd | wordt geformaliseerd | wordt geformaliseerd | wordt geformaliseerd | wordt geformaliseerd | worden geformaliseerd | worden geformaliseerd | worden geformaliseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geformaliseerd | werd geformaliseerd | werd geformaliseerd | werdt geformaliseerd | werd geformaliseerd | werden geformaliseerd | werden geformaliseerd | werden geformaliseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geformaliseerd worden | zult geformaliseerd worden | zult geformaliseerd worden | zult geformaliseerd worden | zal geformaliseerd worden | zullen geformaliseerd worden | zullen geformaliseerd worden | zullen geformaliseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geformaliseerd worden | zou geformaliseerd worden | zou/zoudt geformaliseerd worden | zoudt geformaliseerd worden | zou geformaliseerd worden | zouden geformaliseerd worden | zouden geformaliseerd worden | zouden geformaliseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geformaliseerd | bent geformaliseerd | bent/is geformaliseerd | zijt geformaliseerd | is geformaliseerd | zijn geformaliseerd | zijn geformaliseerd | zijn geformaliseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geformaliseerd | was geformaliseerd | was geformaliseerd | waart geformaliseerd | was geformaliseerd | waren geformaliseerd | waren geformaliseerd | waren geformaliseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geformaliseerd zijn | zult geformaliseerd zijn | zult geformaliseerd zijn | zult geformaliseerd zijn | zal geformaliseerd zijn | zullen geformaliseerd zijn | zullen geformaliseerd zijn | zullen geformaliseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geformaliseerd zijn | zou geformaliseerd zijn | zou/zoudt geformaliseerd zijn | zoudt geformaliseerd zijn | zou geformaliseerd zijn | zouden geformaliseerd zijn | zouden geformaliseerd zijn | zouden geformaliseerd zijn |