Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • for·ma·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
formaliseren

formaliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van formaliseren
    • Jij formaliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van formaliseren
    • Hij formaliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van formaliseren
    • Formaliseert!