felsisch
- fel·sisch
- van Engels felsic, een samenstellende afleiding van feldspar "veldspaat" en silica "silica" met het achtervoegsel -ic, in het Nederlands vertaald met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | felsisch | felsischer | |
verbogen | felsische | felsischere | |
partitief | felsisch | felsischers | - |
felsisch
- (geologie) rijk aan silica of silicahoudende mineralen
- Een felsisch stollingsgesteente bevat meestal de mineralen kwarts en veldspaat.
- zuur (verouderd)
1. rijk aan silica of silicahoudende mineralen
- Het woord 'felsisch' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- fel·sisch
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
felsisch |
felsischer |
am felsischten |
alle verbuigingsvormen |
felsisch