Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·cen·triek
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘buitenissig’ voor het eerst aangetroffen in 1830 [1]
  • uit het centrum [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord excentriek excentrieken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het excentrieko

  1. (techniek) schijf die zich om een punt buiten haar middelpunt beweegt
Vertalingen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen excentriek excentrieker excentriekst
verbogen excentrieke excentriekere excentriekste
partitief excentrieks excentriekers -

Bijvoeglijk naamwoord

excentriek

  1. zonderling, buitenissig
    • Je kunt hem een excentrieke kunstenaar noemen, een anarchist, een oldskool-bohemien, die begin jaren zestig zijn homoseksualiteit exposeerde, terwijl de Engelse wet het nog verbood. [3] 
     Pogue stelde me voor aan zijn vriend ‘Barbie’, een excentrieke man die de lievelingsbarbie van zijn dochter met zich meedroeg en haar op allerlei rare plekken fotografeerde.[4]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen