enzym
- en·zym
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘ferment’ voor het eerst aangetroffen in 1895 [1]
- afgeleid van het Griekse: εν ζιμος (in gist)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | enzym | enzymen |
verkleinwoord | enzympje | enzympjes |
het enzym o
- (biochemie) een organisch molecuul dat biologische reacties mogelijk maakt of versnelt zonder daarbij zelf verbruikt te worden of van samenstelling te veranderen
- In feite zijn enzymen biologische katalysatoren.
1. een organische molecuul dat biologische reacties mogelijk maakt of versnelt zonder daarbij zelf...
- Het woord enzym staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "enzym" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "enzym" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /ɛnzɪm/
- en·zym
- Afgeleid van het Duitse Enzym
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | enzym | enzymy |
genitief | enzymu | enzymů |
datief | enzymu | enzymům |
accusatief | enzym | enzymy |
vocatief | enzyme | enzymy |
locatief | enzymu | enzymech |
instrumentalis | enzymem | enzymy |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)