1. Elft


  • elft
enkelvoud meervoud
naamwoord elft elften
verkleinwoord elftje elftjes

de elftm

  1. (straalvinnigen) haringachtige, die paait in de bovenloop van rivieren en beken en ooit inheems was in de Benelux, Alosa alosa  
    • In Frankrijk en Engeland komt de elft nog wel voor . 
28 % van de Nederlanders;
20 % van de Vlamingen.[2]