dynamiteren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van dynamiteren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | dynamiteren | te dynamiteren | ||||||||
toekomend | zullen dynamiteren | te zullen dynamiteren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gedynamiteerd | te hebben gedynamiteerd | ||||||||
toekomend | gedynamiteerd zullen hebben | gedynamiteerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
dynamiterend | gedynamiteerd | ev. dynamiteer |
mv. verouderd dynamiteert |
dynamitere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | dynamiteer | dynamiteert | dynamiteert | dynamiteert | dynamiteert | dynamiteren | dynamiteren | dynamiteren | |||
verleden (o.v.t.) | dynamiteerde | dynamiteerde | dynamiteerde | dynamiteerde | dynamiteerde | dynamiteerden | dynamiteerden | dynamiteerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal dynamiteren | zult/zal dynamiteren | zult/zal dynamiteren | zult dynamiteren | zal dynamiteren | zullen dynamiteren | zullen dynamiteren | zullen dynamiteren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou dynamiteren | zou dynamiteren | zou(dt) dynamiteren | zoudt dynamiteren | zou dynamiteren | zouden dynamiteren | zouden dynamiteren | zouden dynamiteren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedynamiteerd | hebt gedynamiteerd | hebt/heeft gedynamiteerd | hebt gedynamiteerd | heeft gedynamiteerd | hebben gedynamiteerd | hebben gedynamiteerd | hebben gedynamiteerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gedynamiteerd | had gedynamiteerd | had gedynamiteerd | hadt gedynamiteerd | had gedynamiteerd | hadden gedynamiteerd | hadden gedynamiteerd | hadden gedynamiteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedynamiteerd hebben | zal/zult gedynamiteerd hebben | zult/zal gedynamiteerd hebben | zult gedynamiteerd hebben | zal gedynamiteerd hebben | zullen gedynamiteerd hebben | zullen gedynamiteerd hebben | zullen gedynamiteerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedynamiteerd hebben | zou gedynamiteerd hebben | zou/zoudt gedynamiteerd hebben | zoudt gedynamiteerd hebben | zou gedynamiteerd hebben | zouden gedynamiteerd hebben | zouden gedynamiteerd hebben | zouden gedynamiteerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gedynamiteerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gedynamiteerd | er is gedynamiteerd | |||||||||
verleden | er werd gedynamiteerd | er was gedynamiteerd | |||||||||
toekomend | er zal gedynamiteerd worden | er zal gedynamiteerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gedynamiteerd worden | er zou gedynamiteerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gedynamiteerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gedynamiteerd worden | gedynamiteerd te worden | ||||||||
toekomend | gedynamiteerd zullen worden | gedynamiteerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gedynamiteerd zijn | gedynamiteerd te zijn | ||||||||
toekomend | gedynamiteerd zullen zijn | gedynamiteerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gedynamiteerd | wordt gedynamiteerd | wordt gedynamiteerd | wordt gedynamiteerd | wordt gedynamiteerd | worden gedynamiteerd | worden gedynamiteerd | worden gedynamiteerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gedynamiteerd | werd gedynamiteerd | werd gedynamiteerd | werdt gedynamiteerd | werd gedynamiteerd | werden gedynamiteerd | werden gedynamiteerd | werden gedynamiteerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gedynamiteerd worden | zult gedynamiteerd worden | zult gedynamiteerd worden | zult gedynamiteerd worden | zal gedynamiteerd worden | zullen gedynamiteerd worden | zullen gedynamiteerd worden | zullen gedynamiteerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gedynamiteerd worden | zou gedynamiteerd worden | zou/zoudt gedynamiteerd worden | zoudt gedynamiteerd worden | zou gedynamiteerd worden | zouden gedynamiteerd worden | zouden gedynamiteerd worden | zouden gedynamiteerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gedynamiteerd | bent gedynamiteerd | bent/is gedynamiteerd | zijt gedynamiteerd | is gedynamiteerd | zijn gedynamiteerd | zijn gedynamiteerd | zijn gedynamiteerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gedynamiteerd | was gedynamiteerd | was gedynamiteerd | waart gedynamiteerd | was gedynamiteerd | waren gedynamiteerd | waren gedynamiteerd | waren gedynamiteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedynamiteerd zijn | zult gedynamiteerd zijn | zult gedynamiteerd zijn | zult gedynamiteerd zijn | zal gedynamiteerd zijn | zullen gedynamiteerd zijn | zullen gedynamiteerd zijn | zullen gedynamiteerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedynamiteerd zijn | zou gedynamiteerd zijn | zou/zoudt gedynamiteerd zijn | zoudt gedynamiteerd zijn | zou gedynamiteerd zijn | zouden gedynamiteerd zijn | zouden gedynamiteerd zijn | zouden gedynamiteerd zijn |