dynamiteren
- Geluid: dynamiteren (hulp, bestand)
- IPA: / ˌdinamiˈterə(n) / (5 lettergrepen)
- dy·na·mi·te·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dynamiteren |
dynamiteerde |
gedynamiteerd |
zwak -d | volledig |
dynamiteren
- met explosieven vernietigen
- Geleidelijk aan, via het kontakt met de arbeiders zelf, gaat hij beseffen dat noch het wegvluchten uit de werkelijkheid, noch het op touw zetten van totaal onrealistisch geïsoleerd verzet (hij wil namelijk een brug gaan dynamiteren) enige zin heeft. [1]
- (figuurlijk) ineens helemaal uit de weg ruimen
- Dat deze openheid de pacificatie inderdaad eerder kon dynamiteren dan bevorderen, bleek uit de eerste resultaten van de katholieke historiografie. [2]
- [1] opblazen
- Het woord dynamiteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Vos, J. de"Het verhaal van een man die bruggen bouwt (John MacGrath)." in: Ons Erfdeel. jrg. 20 nr. 4 (september/oktober 1977) Stichting Ons Erfdeel, Rekkem / Raamsdonksveer; p. 646; geraadpleegd 2019-12-14
- ↑ Tollebeek, J.De toga van Fruin. Denken over geschiedenis in Nederland sinds 1860. 2e druk (1996) Wereldbibliotheek, Amsterdam; ISBN 90 284 1560 2; p. 42; geraadpleegd 2019-12-14