• IPA: /dva.advatsɛcɪlɛtiː/
  • dva·a·dva·ce·ti·le·tý
  • Afgeleid van het telwoord dvaadvacet en het zelfstandig naamwoord léto met het achtervoegsel

dvaadvacetiletý

  1. tweeëntwintigjarig; tweeëntwintig jaar oud
  2. tweeëntwintigjarig; tweeëntwintig jaar durend