tweeëntwintigjarig
- Geluid: tweeëntwintigjarig (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtwejənˌtwɪntəxˌjarəx / (6 lettergrepen)
- tweeën·twin·tig·ja·rig, twee·en·twin·tig·ja·rig
- samenstellende afleiding van tweeëntwintig ht en jaar zn met het achtervoegsel -ig
stellend | |
---|---|
onverbogen | tweeëntwintigjarig |
verbogen | tweeëntwintigjarige |
partitief | tweeëntwintigjarigs |
tweeëntwintigjarig
- 22 jaren durend
- Gedurende dit tweeëntwintigjarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 22 jaar
- Bij de brand viel helaas een tweeëntwintigjarig slachtoffer.
- Het woord 'tweeëntwintigjarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.