22-jarig
- 22-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 22-jarig |
verbogen | 22-jarige |
partitief | 22-jarigs |
22-jarig
- 22 jaren durend
- De carnavalsvereniging vierde haar 22-jarig bestaan.
- met de leeftijd van 22 jaar
- Bij de brand viel helaas een 22-jarig slachtoffer.
- Het woord '22-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.