• 22-ja·rig
  • samenstellende afleiding van 22 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 22-jarig
verbogen 22-jarige
partitief 22-jarigs

22-jarig

  1. 22 jaren durend
    • De carnavalsvereniging vierde haar 22-jarig bestaan. 
  2. met de leeftijd van 22 jaar
    • Bij de brand viel helaas een 22-jarig slachtoffer.