• duo·de·ci·me

Van het Latijnse duodecimus: 'twaalfde'

enkelvoud meervoud
naamwoord duodecime duodecimen
verkleinwoord - -

de duodecimev

  1. (muziek) de twaalfde trap van een diatonische toonladder
  2. (muziek) een interval met een toonafstand zoals die van de eerste naar de twaalfde toon van een diatonische toonladder (een octaaf plus een kwint)