droogleggen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van droogleggen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | droogleggen | droog te leggen | ||||||||
toekomend | zullen droogleggen droog zullen leggen |
te zullen droogleggen droog te zullen leggen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben drooggelegd | te hebben drooggelegd | ||||||||
toekomend | drooggelegd zullen hebben | drooggelegd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
droogleggend | drooggelegd | ev. leg droog |
mv. verouderd legt droog |
legge droog (bijzin) drooglegge | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | leg droog | legt droog | legt droog | legt droog | legt droog | leggen droog | leggen droog | leggen droog | |||
verleden (o.v.t.) | legde droog | legde droog | legde droog | legde droog | legde droog | legden droog | legden droog | legden droog | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal droogleggen | zult/zal droogleggen | zult/zal droogleggen | zult droogleggen | zal droogleggen | zullen droogleggen | zullen droogleggen | zullen droogleggen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou droogleggen | zou droogleggen | zou(dt) droogleggen | zoudt droogleggen | zou droogleggen | zouden droogleggen | zouden droogleggen | zouden droogleggen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | droogleg | drooglegt | drooglegt | drooglegt | drooglegt | droogleggen | droogleggen | droogleggen | |||
verleden (o.v.t.) | drooglegde | drooglegde | drooglegde | drooglegde | drooglegde | drooglegden | drooglegden | drooglegden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal droogleggen droog zal leggen |
zult/zal droogleggen droog zult/zal leggen |
zult/zal droogleggen droog zult/zal leggen |
zult droogleggen droog zult leggen |
zal droogleggen droog zal leggen |
zullen droogleggen droog zullen leggen |
zullen droogleggen droog zullen leggen |
zullen droogleggen droog zullen leggen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou droogleggen droog zou leggen |
zou droogleggen droog zou leggen |
zou(dt) droogleggen droog zou(dt) leggen |
zoudt droogleggen droog zoudt leggen |
zou droogleggen droog zou leggen |
zouden droogleggen droog zouden leggen |
zouden droogleggen droog zouden leggen |
zouden droogleggen droog zouden leggen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb drooggelegd | hebt drooggelegd | hebt/heeft drooggelegd | hebt drooggelegd | heeft drooggelegd | hebben drooggelegd | hebben drooggelegd | hebben drooggelegd | |||
verleden (v.v.t.) | had drooggelegd | had drooggelegd | had drooggelegd | hadt drooggelegd | had drooggelegd | hadden drooggelegd | hadden drooggelegd | hadden drooggelegd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal drooggelegd hebben | zal/zult drooggelegd hebben | zult/zal drooggelegd hebben | zult drooggelegd hebben | zal drooggelegd hebben | zullen drooggelegd hebben | zullen drooggelegd hebben | zullen drooggelegd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou drooggelegd hebben | zou drooggelegd hebben | zou/zoudt drooggelegd hebben | zoudt drooggelegd hebben | zou drooggelegd hebben | zouden drooggelegd hebben | zouden drooggelegd hebben | zouden drooggelegd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm drooggelegd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt drooggelegd | er is drooggelegd | |||||||||
verleden | er werd drooggelegd | er was drooggelegd | |||||||||
toekomend | er zal drooggelegd worden | er zal drooggelegd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou drooggelegd worden | er zou drooggelegd zijn | |||||||||
lijdende vorm drooggelegd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | drooggelegd worden | drooggelegd te worden | ||||||||
toekomend | drooggelegd zullen worden | drooggelegd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | drooggelegd zijn | drooggelegd te zijn | ||||||||
toekomend | drooggelegd zullen zijn | drooggelegd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word drooggelegd | wordt drooggelegd | wordt drooggelegd | wordt drooggelegd | wordt drooggelegd | worden drooggelegd | worden drooggelegd | worden drooggelegd | |||
verleden (o.v.t.) | werd drooggelegd | werd drooggelegd | werd drooggelegd | werdt drooggelegd | werd drooggelegd | werden drooggelegd | werden drooggelegd | werden drooggelegd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal drooggelegd worden | zult drooggelegd worden | zult drooggelegd worden | zult drooggelegd worden | zal drooggelegd worden | zullen drooggelegd worden | zullen drooggelegd worden | zullen drooggelegd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou drooggelegd worden | zou drooggelegd worden | zou/zoudt drooggelegd worden | zoudt drooggelegd worden | zou drooggelegd worden | zouden drooggelegd worden | zouden drooggelegd worden | zouden drooggelegd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben drooggelegd | bent drooggelegd | bent/is drooggelegd | zijt drooggelegd | is drooggelegd | zijn drooggelegd | zijn drooggelegd | zijn drooggelegd | |||
verleden (v.v.t.) | was drooggelegd | was drooggelegd | was drooggelegd | waart drooggelegd | was drooggelegd | waren drooggelegd | waren drooggelegd | waren drooggelegd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal drooggelegd zijn | zult drooggelegd zijn | zult drooggelegd zijn | zult drooggelegd zijn | zal drooggelegd zijn | zullen drooggelegd zijn | zullen drooggelegd zijn | zullen drooggelegd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou drooggelegd zijn | zou drooggelegd zijn | zou/zoudt drooggelegd zijn | zoudt drooggelegd zijn | zou drooggelegd zijn | zouden drooggelegd zijn | zouden drooggelegd zijn | zouden drooggelegd zijn |