• legt droog
vervoeging van
droogleggen

legt (…) droog

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droogleggen
    • Jij legt droog. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droogleggen
    • Hij legt droog. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van droogleggen
    • Legt droog!