doorgeven/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van doorgeven | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | doorgeven | door te geven | ||||||||
toekomend | zullen doorgeven door zullen geven |
te zullen doorgeven door te zullen geven | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben doorgegeven | te hebben doorgegeven | ||||||||
toekomend | doorgegeven zullen hebben | doorgegeven te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
doorgevend | doorgegeven | ev. geef door |
mv. verouderd geeft door |
geve door (bijzin) doorgeve | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | geef door | geeft door | geeft door | geeft door | geeft door | geven door | geven door | geven door | |||
verleden (o.v.t.) | gaf door | gaf door | gaf door | gaaft door | gaf door | gaven door | gaven door | gaven door | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doorgeven | zult/zal doorgeven | zult/zal doorgeven | zult doorgeven | zal doorgeven | zullen doorgeven | zullen doorgeven | zullen doorgeven | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doorgeven | zou doorgeven | zou(dt) doorgeven | zoudt doorgeven | zou doorgeven | zouden doorgeven | zouden doorgeven | zouden doorgeven | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | doorgeef | doorgeeft | doorgeeft | doorgeeft | doorgeeft | doorgeven | doorgeven | doorgeven | |||
verleden (o.v.t.) | doorgaf | doorgaf | doorgaf | doorgaaft | doorgaf | doorgaven | doorgaven | doorgaven | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doorgeven door zal geven |
zult/zal doorgeven door zult/zal geven |
zult/zal doorgeven door zult/zal geven |
zult doorgeven door zult geven |
zal doorgeven door zal geven |
zullen doorgeven door zullen geven |
zullen doorgeven door zullen geven |
zullen doorgeven door zullen geven | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doorgeven door zou geven |
zou doorgeven door zou geven |
zou(dt) doorgeven door zou(dt) geven |
zoudt doorgeven door zoudt geven |
zou doorgeven door zou geven |
zouden doorgeven door zouden geven |
zouden doorgeven door zouden geven |
zouden doorgeven door zouden geven | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb doorgegeven | hebt doorgegeven | hebt/heeft doorgegeven | hebt doorgegeven | heeft doorgegeven | hebben doorgegeven | hebben doorgegeven | hebben doorgegeven | |||
verleden (v.v.t.) | had doorgegeven | had doorgegeven | had doorgegeven | hadt doorgegeven | had doorgegeven | hadden doorgegeven | hadden doorgegeven | hadden doorgegeven | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal doorgegeven hebben | zal/zult doorgegeven hebben | zult/zal doorgegeven hebben | zult doorgegeven hebben | zal doorgegeven hebben | zullen doorgegeven hebben | zullen doorgegeven hebben | zullen doorgegeven hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou doorgegeven hebben | zou doorgegeven hebben | zou/zoudt doorgegeven hebben | zoudt doorgegeven hebben | zou doorgegeven hebben | zouden doorgegeven hebben | zouden doorgegeven hebben | zouden doorgegeven hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm doorgegeven worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt doorgegeven | er is doorgegeven | |||||||||
verleden | er werd doorgegeven | er was doorgegeven | |||||||||
toekomend | er zal doorgegeven worden | er zal doorgegeven zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou doorgegeven worden | er zou doorgegeven zijn | |||||||||
lijdende vorm doorgegeven worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | doorgegeven worden | doorgegeven te worden | ||||||||
toekomend | doorgegeven zullen worden | doorgegeven te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | doorgegeven zijn | doorgegeven te zijn | ||||||||
toekomend | doorgegeven zullen zijn | doorgegeven te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word doorgegeven | wordt doorgegeven | wordt doorgegeven | wordt doorgegeven | wordt doorgegeven | worden doorgegeven | worden doorgegeven | worden doorgegeven | |||
verleden (o.v.t.) | werd doorgegeven | werd doorgegeven | werd doorgegeven | werdt doorgegeven | werd doorgegeven | werden doorgegeven | werden doorgegeven | werden doorgegeven | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doorgegeven worden | zult doorgegeven worden | zult doorgegeven worden | zult doorgegeven worden | zal doorgegeven worden | zullen doorgegeven worden | zullen doorgegeven worden | zullen doorgegeven worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doorgegeven worden | zou doorgegeven worden | zou/zoudt doorgegeven worden | zoudt doorgegeven worden | zou doorgegeven worden | zouden doorgegeven worden | zouden doorgegeven worden | zouden doorgegeven worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben doorgegeven | bent doorgegeven | bent/is doorgegeven | zijt doorgegeven | is doorgegeven | zijn doorgegeven | zijn doorgegeven | zijn doorgegeven | |||
verleden (v.v.t.) | was doorgegeven | was doorgegeven | was doorgegeven | waart doorgegeven | was doorgegeven | waren doorgegeven | waren doorgegeven | waren doorgegeven | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal doorgegeven zijn | zult doorgegeven zijn | zult doorgegeven zijn | zult doorgegeven zijn | zal doorgegeven zijn | zullen doorgegeven zijn | zullen doorgegeven zijn | zullen doorgegeven zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou doorgegeven zijn | zou doorgegeven zijn | zou/zoudt doorgegeven zijn | zoudt doorgegeven zijn | zou doorgegeven zijn | zouden doorgegeven zijn | zouden doorgegeven zijn | zouden doorgegeven zijn |