donderjagen
- Geluid: donderjagen (hulp, bestand)
- don·der·ja·gen
- samenstelling van donder en jagen [1]
donderjagen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
donderjagen |
donderjaagde |
gedonderjaagd |
zwak -d | volledig |
- vervelend bezig zijn
- Kennelijk is de Vara-leiding zo ingenomen met de terugkeer van de verloren zoon dat hij een vrijbrief heeft gekregen (of bedongen?) bij het samenstellen van zijn programma, dat wonder boven wonder op primetime staat geprogrammeerd. Een kritisch eindredacteur zou allang hebben ingegrepen, maar van Julien Bracco Gartner mogen Spaan en kornuiten, cabaretiers Erik van Muiswinkel en Diederik van Vleuten, naar hartelust donderjagen in hun voetbal-speeltuin.[3]
- Het is kersttijd en de boodschap luidt: geld uitgeven, drinken, dansen, donderjagen, snuiven, slikken, nog meer drinken, en nog veel meer geld uitgeven....[4]
- zaniken, zeuren, ouwehoeren, hannessen, lulhannessen, mieren, lazeren, duvelen, klieren, klooien, feesten
1. vervelend bezig zijn
- Het woord donderjagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "donderjagen" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ donderjagen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Mark Hoogstad 14 april 2000
- ↑ Volkskrant Ineke van den Bergen 29 juni 2007
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be