deactualiseren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van deactualiseren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		deactualiseren			te deactualiseren
	toekomend		zullen deactualiseren			te zullen deactualiseren
voltooid	tegenwoordig		gedeactualiseerd			te gedeactualiseerd
	toekomend		gedeactualiseerd zullen			gedeactualiseerd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	deactualiserend		gedeactualiseerd			ev. deactualiseer	mv. verouderd deactualiseert	deactualisere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	deactualiseer	deactualiseert	deactualiseert	deactualiseert	deactualiseert	deactualiseren	deactualiseren	deactualiseren
verleden (o.v.t.)	deactualiseerde	deactualiseerde	deactualiseerde	deactualiseerde	deactualiseerde	deactualiseerden	deactualiseerden	deactualiseerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal deactualiseren	zult/zal deactualiseren	zult/zal deactualiseren	zult deactualiseren	zal deactualiseren	zullen deactualiseren	zullen deactualiseren	zullen deactualiseren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou deactualiseren	zou deactualiseren	zou(dt) deactualiseren	zoudt deactualiseren	zou deactualiseren	zouden deactualiseren	zouden deactualiseren	zouden deactualiseren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij