Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ac·tu·a·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
deactualiseren
deactualiseerde
gedeactualiseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

deactualiseren

  1. overgankelijk voor dit moment minder belangrijk maken
     Bovendien is het mogelijk om met behulp van zo'n perspectief contemporaine spanningen en problemen enigermate te deactualiseren, waardoor hoofd- en bijzaken beter van elkaar te scheiden zijn.[1]
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Paul Kapteyn
    “Taboe, ontwikkelingen in macht en moraal speciaal in Nederland.”, proefschrift (1980), De Arbeiderspers, Amsterdam, ISBN 9029524804, p. 44 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren