deactualiseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·ac·tu·a·li·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
deactualiseren |
deactualiseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deactualiseren
- Jij deactualiseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deactualiseren
- Hij deactualiseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van deactualiseren
- Deactualiseert!
Gangbaarheid
- Het woord deactualiseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.