darm
- darm
- In de betekenis van ‘spijsverteringskanaal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | darm | darmen |
verkleinwoord | darmpje | darmpjes |
de darm m
- (anatomie) onderdeel van het spijsverteringsstelsel tussen de maag en de anus
- De 12-vingerige darm, de dunne darm en en dikke darm zijn de belangrijkste onderdelen van het spijsverteringskanaal.
- (België) rubber slangetje aan de kraan, buis
|
1. onderdeel van het spijsverteringsstelsel tussen de maag en de anus
- Het woord darm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "darm" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "darm" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be