Darmen
  • darm
  • In de betekenis van ‘spijsverteringskanaal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord darm darmen
verkleinwoord darmpje darmpjes

de darmm

  1. (anatomie) onderdeel van het spijsverteringsstelsel tussen de maag en de anus
    • De 12-vingerige darm, de dunne darm en en dikke darm zijn de belangrijkste onderdelen van het spijsverteringskanaal. 
  2. (België) rubber slangetje aan de kraan, buis
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]