• cy·ril·lisch
  • In de betekenis van ‘naam van een Slavisch schrift’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1832 [1]
  • afgeleid van Cyrillus met het achtervoegsel -isch [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen cyrillischcyrillischer
verbogen cyrillischecyrillischere
partitief cyrillischcyrillischers-

cyrillisch

  1. betrekking hebbend op het alfabet dat door zes Slavische talen en ook door talen in Azië onder invloed van het Russisch gebruikt wordt
    • Russisch is de belangrijkste taal die met het cyrillische alfabet geschreven wordt. 
77 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[3]