citer
- ci·ter
- van Duits Zither, in de betekenis van "snaarinstrument" voor het eerst aangetroffen in het jaar 1588 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | citer | citers |
verkleinwoord | citertje | citertjes |
- (muziekinstrument) een snaarinstrument dat voornamelijk gebruikt wordt in het Duitstalige deel van Europa
- cister, gitaar, harp, klavecimbel, lier
1. een snaarinstrument dat voornamelijk gebruikt wordt in het Duitstalige deel van Europa
- Het woord citer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "citer" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "citer" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- ci·ter
- Leenwoord uit het Latijn citāre "(op)roepen"
citer
- citeren
- (juridisch) dagvaarden
- nomineren, voordragen (voor een medaille, e.d.)