nomineren
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
nomineren | genomineerd |
nominatie |
- no·mi·ne·ren
- [1] van Frans nominer ww "benoemen voor een functie" (met het achtervoegsel -eren)
- [2] leenvertaling van Engels nominate ww
- [3] gepopulariseerd door het televisieprogramma Big Brother , sinds 1999
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nomineren |
nomineerde |
genomineerd |
zwak -d | volledig |
nomineren
- overgankelijk noemen, benoemen (voor een functie)
- overgankelijk iemand aanwijzen als kandidaat via een selectieprocedure
- Na de voorverkiezingen werden McCain en Obama genomineerd als kandidaten voor het presidentschap.
- overgankelijk iemand aanwijzen als kandidaat om weggestemd of verwijderd te worden
- Eens in de zoveel tijd moesten de bewoners van het Big Brother huis elk twee andere bewoners nomineren. Hierna konden de kijkers steeds stemmen welke van de twee meest genomineerde personen er echt weg moest. [1]
- Het woord nomineren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nomineren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ https://www.bigbrother1999.nl/het-programma/nominaties/
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be