• cal·que
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘op calqueerpapier overgenomen tekening’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • Afgeleid van het Franse werkwoord calquer
enkelvoud meervoud
naamwoord calque calques
verkleinwoord

de calquev / m

  1. (techniek) een op doorzichtig linnen of papier gemaakte overtrek van een ontwerptekening
    • Met een sjabloonschaar werden uit de calque mallen geknipt. 
  2. (taalkunde) een woord of woordgroep die is gevormd door middel van een één-op-één vertaling van de elementen uit een andere taal
    • Men kan opteren voor een lexicale vertaling of voor een calque. 
18 % van de Nederlanders;
29 % van de Vlamingen.[2]


calque

  1. leenvertaling


calque m

  1. leenvertaling


vervoeging van
calcar

calque

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van calcar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van calcar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van calcar