• brood·dron·ken
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen brooddronken brooddronkener brooddronkenst
verbogen brooddronkenste
partitief brooddronkens brooddronkeners -

brooddronken

  1. dronken en baldadig van de overvloed
    • Tekst wordt geassocieerd met exactheid. Draaisma: “Je weet iets als je het precies in woorden kunt vangen. Tekst is het medium van de rede, kennis is logos. In de reflectie op het denken en handelen van wetenschappelijke onderzoekers - voor het eerst in de praktijk gebracht in kringen van de Royal Society in Londen - uitte deze voorkeur zich in stricte voorschriften bij het verslag doen van proeven. De taal diende onopgesmukt te zijn, de empirie zou zich alleen waarheidsgetrouw spiegelen in letterlijke bewoordingen. Op metaforen rustte een verbod. 'Ze klimmen met hun brooddronken en weelderige fantasieën in het bed van de Rede, haar bezoedelend met onkuise en ontuchtige omhelzingen', schreef Samuel Parker in 1666. Beeld verontreinigt bijna de tekst in deze visie.”[4] 
    • Veel van die zonden gedragen zich als 'sitting ducks', en zijgen al dood ter aarde vóór ze door de wrekende kogel van de schrijver getroffen worden. Niemand zal het moorddadig optreden van brooddronken kruisvaardersbendes tegen joden en mohammedanen nog verdedigen, evenmin als het verbranden van lutheranen en gekke oude wijfjes. Maar het oude koeien uit de sloot halen moge dan niet spannend zijn, het heeft een zeker volkshygiënisch belang. Het is goed dat de schanddaden van de kerk met enige regelmaat 'den volke getoond worden', dit niet alleen ter voorkoming van arrogantie in christelijke gelederen, maar ook onder alle andere overtuigingen met zendingsdrang.[5]