britský

Slowaaks

Uitspraak

• IPA: /brɪtskiː/

Bijvoeglijk naamwoord

britský

1. (demoniem) Brits; met hetrekking tot het land het Verenigd Koninkrijk.

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /ˈbrɪʦkiː/, /ˈbrɪt.skiː/

Woordafbreking

• brit·ský

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandig naamwoord Brit met het achtervoegsel -ský.

Bijvoeglijk naamwoord

britský

1. (demoniem) Brits; met betrekking tot het eiland Groot-Brittannië.
2. (demoniem) Brits; met hetrekking tot het land het Verenigd Koninkrijk.
3. (demoniem) Brits; met betrekking het volk de Britten.

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	britský		britská	britské	britští	britské		britská
genitief	britského		britské	britského	britských
datief	britskému		britské	britskému	britským
accusatief	britského	britský	britskou	britské	britské			britská
vocatief	britský		britská	britské	britští	britské		britská
locatief	britském		britské	britském	britských
instrumentalis	britským		britskou	britským	britskými

Vervoeging

stellend	britský
vergrotend	britštější
overtreffend	nejbritštější

Synoniemen

• (spreektaal) anglický
• (verouderd) britanský

Afgeleide begrippen

• britsky (bw.)

Typische woordcombinaties

• britská libra v - Britse pond

Verwante begrippen

• Británie v
• Britka v
• po britsku

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)